U verandert van job? Veel succes! En uw groepsverzekering?

Bijna de helft van alle Belgische werknemers zou een groepsverzekering hebben. Omdat een Belg gemiddeld vier keer van job verandert, is de kans reëel dat ook u zich vroeg of laat afvraagt wat u dan met die polis te doen staat.

Vroeger was het niet mogelijk om de gespaarde bedragen van de ene naar de andere groepsverzekering over te zetten, als u van werk veranderde. Dat kan ondertussen wel. U kunt de groepsverzekering echter sinds 2010 niet meer afkopen van uw oud-werkgever: u kunt dat aanvullende pensioen – want daar komt zo'n polis op neer – pas opvragen wanneer u 60 wordt. Houd er wel rekening mee dat u op een vervroegde opvraging zwaarder wordt belast dan wanneer u tot uw 65ste wacht.

Concreet zijn er vandaag vier mogelijke scenario's voor uw bestaande groepsverzekering als u van werk verandert:

Mogelijkheid 1: Laat het bedrag dat u hebt opgebouwd bij de groepsverzekeraar van uw oud-werkgever, gewoon staan

U ontvangt dan het gespaarde geld op de einddatum die in die groepsverzekeringspolis vermeld staat. Meestal is dat op uw 65 jaar, als u met pensioen gaat. Die groepsverzekeraar zal u uit eigen beweging contacteren om de prestaties uit te betalen. Na uw vertrek wordt uw polis vanzelfsprekend premievrij. Maar de al opgebouwde spaarreserve zal jaarlijks blijven stijgen met een gewaarborgde rentevoet en met de eventuele winstdeelname. Ofwel blijven de voorwaarden van de polis op enkele details na behouden na uw vertrek, ofwel past u de waarborgen aan via een zogenaamde onthaalstructuur – voor zover dit volgens de polisvoorwaarden kan.

Mogelijkheid 2: Draag het opgebouwde aanvullend pensioen over naar de groepsverzekering van uw nieuwe werkgever

Dat is natuurlijk alleen maar mogelijk als uw nieuwe werkgever u een groepsverzekering aanbiedt. In dat geval kan de overdracht op relatief korte termijn plaatsvinden. Het bedrag dat u hebt opgebouwd bij uw oud-werkgever wordt dan onder vorm van een eenmalige premie in de groepsverzekering van uw nieuwe werkgever ingebracht.

Mogelijkheid 3: Draag het opgebouwde aanvullende pensioen over naar een pensioeninstelling van uw keuze

Het moet gaan om een pensioeninstelling die de totale winst onder haar aangeslotenen verdeelt, in verhouding tot hun reserves, en die de kosten beperkt volgens de regels die bij koninklijk besluit zijn uitgevaardigd. Dit moet dus een zogeheten KB 69-instelling zijn: een verzekeringsmaatschappij die over een bijzondere erkenning beschikt en die voldoet aan bepaalde voorwaarden op het vlak van winstverdeling en kostenbeperking. Het staat u dan vrij daarbij al dan niet verder te sparen.

Mogelijkheid 4: Spaar verder via uw oude groepsverzekering als uw nieuwe werkgever ze niet aanbiedt

Indien u bij uw nieuwe werkgever niet kunt genieten van een groepsverzekering, kunt u hem vragen bepaalde bedragen van uw loon af te houden. Jaarlijks kunt u zo tot maximum 2.080 euro storten (jaarlijks geïndexeerd bedrag, cijfer voor 2010), op fiscaal voordelige manier bovendien: naargelang uw belastbaar inkomen kunt u zo 30 à 40% van uw storting recupereren (exclusief gemeentelijke opcentiemen). Voorwaarde om deze formule te kunnen gebruiken is wel dat u minstens drie en een half jaar bij uw vroegere werkgever aan de slag bent geweest.

Nakijken is nuttig

Hoe groot de bijdragen aan een groepsverzekering zijn en wie ze betaalt, wordt in één of meer contracten vastgelegd. Het toelagecontract bepaalt de premie die de werkgever moet storten. Het bijdragecontract legt vast hoeveel u als werknemer betaalt; dikwijls gaat het hier om een verplichte bijdrage. Het persoonlijk contract ten slotte heeft betrekking op de eventuele premies die u op vrijwillige basis betaalt; u bent absoluut niet verplicht hiervoor in zee te gaan met de maatschappij waarbij de groepsverzekering is afgesloten. Vraag ons in dat geval vrijblijvend om gepast advies.

print