Overgangsbepalingen voor vervroegd pensioen in de privésector

De leeftijd- en loopbaanvereisten voor vervroegd pensioen worden in de privésector gradueel opgetrokken, om in 2016 op 62 jaar en 40 loopbaanjaren uit te komen. In de wet kreeg de regering de mogelijkheid om overgangsmaatregelen uit te werken. Deze zijn intussen bekend gemaakt.

Vervroegd pensioen

De pensioenleeftijd van 60 jaar waarop werknemers met vervroegd pensioen kunnen gaan, wordt vanaf 2013 jaarlijks met 6 maanden verhoogd om in 2016 op 62 jaar uit te komen. Ook de minimale loopbaanvoorwaarde wordt opgetrokken. Vanaf 2013 bedraagt deze 38 jaar, vanaf 2014 39 jaar en vanaf 2015 40 jaar.

Dat is de algemene regel. Hij is van toepassing op de pensioenen die ten vroegste op 1 januari 2013 ingaan. Maar er gelden uitzonderingen voor lange loopbanen van 40 jaar en meer. Vervroegd pensioen is hier mogelijk op jongere leeftijd.

De regering heeft nu overgangsmaatregelen uitgewerkt voor:

werknemers waarvan de opzegtermijn is ingegaan voor 1 januari 2012 en eindigt na 31 december 2012;

werknemers die, los van het conventioneel brugpensioen, vóór 28 november 2011 met hun werkgever een overeenkomst van vervroegde uittreding op de leeftijd van 60 jaar hebben afgesloten. Ze moeten dan wel een loopbaan van 35 jaar gehad hebben.

Overgangsmaatregelen

Die overgangsregels zijn nu een feit:

1/ Werknemers met een opzegtermijn die ingegaan is voor 1 januari 2012 en eindigt (of had moeten eindigen) na 31 december 2012, kunnen vervroegd met pensioen gaan op het einde van die opzeggingstermijn. Dit kan volgens de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die van toepassing waren vóór de pensioenhervorming. Vervroegd pensioen is voor hen dus mogelijk vanaf 60 jaar met een loopbaan van 35 jaar.
Bij hun pensioenaanvraag voegen de werknemers een kopie van de kennisgeving van de opzegging die het begin en de duur van de opzeggingstermijn vermeldt. De aanvraag tot vervroegd pensioen wordt ingediend bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP).

2) Werknemers die met hun werkgever een overeenkomst van vervroegde uittreding hebben gesloten, kunnen ook met vervroegd pensioen volgens de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die van toepassing waren voor de pensioenhervorming.

De overeenkomst moet wel voldoen aan deze voorwaarden:

ze moet individueel en schriftelijk zijn en ten vroegste aflopen op de leeftijd van 60 jaar;

ze moet afgesloten zijn buiten het kader van een conventioneel brugpensioen;

ze moet afgesloten zijn in het kader van één van de volgende instrumenten:
- Een arbeidsreglement. Dit voor zover - vóór 28 november 2011 - een kopie van dat reglement is bezorgd aan de lokaal bevoegde externe directie van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD WASO;
- Een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit voor zover deze cao geregistreerd is bij de FOD WASO vóór 28 november 2011;
- Een pensioenreglement, conform de Wet op de Aanvullende Pensioenen. Dit voor zover het reglement van kracht was vóór 28 november 2011.

Gaat het niet om één van deze instrumenten, dan moet de regeling gebaseerd zijn op wettelijke, reglementaire of daarmee gelijkgestelde bepalingen. En de persoon in kwestie moet ten laatste op 28 november 2011 aan de voorwaarden voldoen.

Bij hun pensioenaanvraag voegen de werknemers, naast de overeenkomst van vervroegde uittreding, ook een kopie van het instrument of de referentie naar de juridische bepalingen die het kader vormen voor hun individuele overeenkomst. De aanvraag tot vervroegd pensioen wordt ingediend bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP).

afdrukken