Geld lenen aan uw vennootschap? Opletten geblazen!

Als uw vennootschap nood heeft aan nieuwe middelen, kan u uiteraard nieuwe investeerders zoeken of zelf als vennoot opnieuw investeren en tegen de uitkering van nieuwe aandelen een kapitaalsverhoging doorvoeren. Of u kan een krediet aangaan bij een financiële instelling. Maar u kan uw vennootschap ook middelen verstrekken door haar zelf een lening toe te staan. Het verlenen van een krediet aan uw vennootschap heeft wel enkele specifieke fiscale gevolgen.

Interest is aftrekbare kost

De interesten die een vennootschap betaalt zijn voor haar een aftrekbare kost. U zal er als kredietverstrekker uiteraard op belast worden: 25 % roerende voorheffing voor interesten toegekend vanaf 1 januari 2013.

Maar soms wordt interest een dividend

De fiscus beschikt over verschillende mogelijkheden om een 'inkomen' van een belastingplichtige anders te kwalificeren (eigenlijk te 'herkwalificeren') dan de belastingplichtige dat zelf doet. Zo kan de fiscus een onroerend inkomen uit de verhuur van een onroerend goed door een bedrijfsleider aan zijn vennootschap als een beroepsinkomen (bezoldiging) 'herkwalificeren'. Op een gelijkaardige manier kan de fiscus een interest die een bedrijfsleider van zijn vennootschap ontvangt onder bepaalde voorwaarden als dividend herkwalificeren.

Welke leningen? Interesten van voorschotten

Niet alle interesten kunnen worden geherkwalificeerd. De wet heeft het over 'interesten van voorschotten'. Eigenlijk wordt daar iedere (al dan niet door effecten vertegenwoordigde) geldlening mee bedoeld.

 Bovendien worden de geldleningen slechts geviseerd als ze worden toegestaan:

door een natuurlijk persoon die aandeelhouder is van de vennootschap;

door een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een mandaat van bestuurder, zaakvoeder, vereffenaar of een soortgelijke functie uitoefent in de vennootschap;

door de echtgenoot of niet-ontvoogde minderjarige kinderen van één van deze personen.

Wanneer herkwalificeren? Twee drempels

Dit wil evenwel niet zeggen dat de interesten van elke geldlening die door een zaakvoerder aan zijn bvba wordt toegestaan, als dividenden worden behandeld. De fiscus wil immers enkel overdreven interestbetalingen aanpakken.

Daarom zijn er twee wettelijke drempels voorzien. Als één van beide drempels wordt overschreden, wordt de interest geherkwalificeerd. Bovendien geldt de herkwalificatie slechts “voor zover” de drempel wordt overschreden.

Eerste drempel: de marktrente

Als de vennootschap een overdreven rente betaalt (die hoger ligt dan de marktrente: dit is in feite een normale rentevoet die tussen twee onafhankelijke partijen zou worden afgesproken).

Tweede drempel: een overdreven voorschot

Als de aandeelhouder, bestuurder,.. een overdreven grote som als voorschot verstrekt, zal de fiscus ook tot herkwalificatie overgaan. De maximale som die de bestuurders (samen) aan hun vennootschap mogen lenen, is gelijk aan de som van de belastbare reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal op het einde van het belastbare tijdperk. Deze drempel geldt dus niet per bestuurder.

Gevolgen?

Het gedeelte van de interesten dat als uitgekeerd dividend is geherkwalificeerd is voor de vennootschap niet aftrekbaar als beroepskost, maar wordt conform de regels van de vennootschapsbelasting bij haar winst geteld.

afdrukken