De fiscale verwerking van een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling

De fiscus heeft een circulaire uitgevaardigd om meer duidelijkheid te verschaffen over de boekhoudkundige en fiscale verwerking van het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Dit belastingkrediet wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting en mag geen invloed hebben op de belastbare basis van de vennootschap. De fiscus heeft aangegeven op welke manier dit krediet fiscaal verwerkt moet worden om de fiscale neutraliteit te verzekeren.

Belastingkrediet voor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling

Ondernemingen die investeren in het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe milieuvriendelijke producten en toekomstgerichte technologieën, kunnen genieten van een belastingkrediet. Ook voor investeringen in octrooien kan een belastingkrediet gevraagd worden.

Dit betekent dat de belasting die de vennootschap verschuldigd is, verminderd wordt met een “belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling”. Dit belastingkrediet kan in éénmaal of gespreid worden toegepast. Het bedrag dat de vennootschap kan aftrekken, is ofwel 33,99% van de aanschaffings- of beleggingswaarde ofwel 33,99% van de jaarlijkse afschrijvingen van de activa waarin geïnvesteerd werd. De vennootschap kan dus kiezen om het krediet in één keer, dan wel gespreid te verrekenen. Het percentage van 33,99% komt overeen met het basistarief van de Belgische vennootschapsbelasting, inclusief de aanvullende crisisbijdrage.

Zowel Belgische vennootschappen als vaste inrichtingen in België van buitenlandse vennootschappen kunnen van dit fiscaal voordeel genieten.

Bepaalde voorwaarden en formaliteiten moeten hiervoor voldaan zijn. Zo worden bijvoorbeeld bepaalde activa specifiek uitgesloten van dit belastingvoordeel.

Kiezen tussen investeringsaftrek en belastingkrediet

Vennootschappen die kiezen voor het belastingkrediet komen niet meer in aanmerking voor de investeringsaftrek. Het verschil tussen beide maatregelen is eigenlijk de “aard van het beestje”. Een belastingkrediet is immers een aftrek van de verschuldigde belasting, daar waar de investeringsaftrek een vermindering van de belastbare basis met zich meebrengt. Beide zijn fiscale stimuli voor bepaalde investeringen. Door de belastingplichtige verplicht te doen kiezen, sluit de fiscus dubbel gebruik uit.

De keuze voor het één of andere systeem, hangt af van de vennootschap in kwestie. Om de keuze te maken, neemt u het volgende in overweging:

Kleine vennootschappen die genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting hebben een bijkomend voordeel wanneer ze voor het belastingkrediet kiezen. Het krediet wordt immers berekend op basis van het standaardtarief van 33,99%. De investeringsreserve vermindert de belastbare basis, waardoor het fiscaal voordeel gelijk loopt met de verlaagde tarieven van de vennootschapsbelasting.

Het belastingkrediet wordt uitgesloten van de berekeningsbasis voor de aftrek van risicokapitaal.

Het belastingkrediet is volledig verrekenbaar met de vennootschapsbelasting. Als het bedrag hoger is dan de verschuldigde belasting, dan mag het verschil overgedragen worden naar de vier volgende jaren. Wanneer het belastingkrediet gedurende vijf opeenvolgende jaren niet kan afgetrokken worden, dan wordt het niet-verrekende gedeelte terugbetaald. De investeringsaftrek kan ook worden overgedragen, maar het bedrag ervan wordt beperkt.

Eenmalig belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling : eerste jaar

Het eenmalig belastingkrediet wordt opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting bij de verrekenbare voorheffingen (Vak XII), onder Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling (code 184). Het belastingkrediet wordt volledig met de vennootschapsbelasting verrekend.

Als er geen of onvoldoende belasting is, dan kan het krediet worden overgedragen naar de vier opeenvolgende aanslagjaren. Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet verrekend kan worden, moet opgenomen worden als een negatieve belaste reserve (Vak I. - Reserves, A. Belastbare gereserveerde winst). Op die manier verzekert men fiscale neutraliteit en heeft het bedrag van het belastingkrediet geen invloed op de belastbare basis.

Het volledige bedrag van het belastingkrediet wordt in de boekhouding opgenomen als opbrengst (tegenboeking op code 491 “Verkregen opbrengsten”). Fiscaal gezien zorgt het belastingkrediet door de boekhoudkundige verwerking dus voor een verhoging van de belastbare basis. Deze verhoging moet geneutraliseerd worden.
Het gedeelte dat men kan verrekenen, gaat men boeken als kost (code 67 “belastingkrediet”). Deze kost moet niet opgenomen worden onder de verworpen uitgaven en vermindert bijgevolg de belastbare basis. Het gedeelte dat niet verrekend kan worden vermindert ook de belastbare basis door een negatieve belaste reserve op te nemen in de aangifte. Op die manier wordt de verhoging van de belastbare basis met het volledige bedrag van het belastingkrediet eerst verminderd met het verrekenbare gedeelte (door een aftrekbare kost te boeken) en daarna met het niet-verrekenbare gedeelte (door een negatieve belaste reserve op te nemen).

Bijvoorbeeld een belastingkrediet van 10.000 euro, dat verrekenbaar is voor 3.000 euro. Het eerste jaar wordt 3.000 euro mee opgenomen in de aftrekbare beroepskosten en wordt 7.000 euro opgenomen als een negatieve belaste reserve.

Eenmalig belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling : verrekening in latere jaren

Bij elke verrekening van het belastingkrediet in de komende aanslagjaren, wordt de negatieve belaste reserve verminderd met het gedeelte dat verrekend kan worden. Ook hier wordt de fiscale neutraliteit verzekerd.
Het verrekenbare bedrag wordt eerst geboekt als een aftrekbare kost en vermindert zo de belastbare basis. Daarna wordt het verrekenbare bedrag opgenomen als een afname van de negatieve belaste reserve, wat voor een verhoging van de belastbare reserves (en dus ook de belastbare basis) zorgt voor hetzelfde bedrag.

Bijvoorbeeld in het tweede jaar kan van het belastingkrediet dat oorspronkelijk 10.000 euro was, nog eens 3.000 verrekend worden. De negatief belaste reserve ter waarde van 7.000 wordt verminderd met 3.000 en bedraagt op het einde van het boekjaar 4.000.

In de jaren dat er geen verrekening is, moeten er ook fiscaal geen correcties gebeuren en blijft de negatieve belaste reserve voor hetzelfde bedrag staan.

Eenmalig belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling : terugbetaling na vijf jaar

Als er na vijf opeenvolgende jaren nog steeds een gedeelte is dat niet verrekend kon worden, dan wordt dit bedrag terugbetaald. De negatieve belaste reserve moet in dat jaar op nul worden gezet. Dit zorgt voor een verhoging van de reserves, en dus de belastbare basis. Om de fiscale neutraliteit te verzekeren, moet de begintoestand van de reserves met eenzelfde bedrag worden verhoogd (Vak I. - Reserves, j) aanpassing in meer van de begintoestand van de reserves, andere, code 007).

In het voorbeeld wordt de negatieve belaste reserve verminderd met 4.000 euro en dus op 0 euro gezet. De begintoestand van de reserves wordt verhoogd met 4.000 euro. Op die manier is er geen beweging van de belastbare reserves en dus geen invloed op het belastbare resultaat.

Gespreid belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling : zelfde fiscale behandeling

De fiscale verwerking van het gespreid belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling loopt gelijk met de fiscale verwerking van het eenmalig belastingkrediet.

afdrukken